Soms zeg ik dat ik niets anders kan dan schrijven, maar dat is misschien een beetje overdreven. Wel is het zo dat ik het een van de leukste dingen vind om te doen en dat is nooit anders geweest: schrijven en tekenen, dat doe ik erg graag.
Het stond dan ook altijd als een paal boven water dat ik na de middelbare school journalistiek zou gaan doen. Of kunstacademie, wanneer ik om-wat-voor-reden-dan-ook niet toegelaten zou worden op de journalistenschool.
Maar ik werd toegelaten en maakte een sprong van de beslotenheid van het internaat, waar ik een groot deel van mijn middelbare school doorbracht, naar het hippietijdperk. In mijn kledingkast hingen de flodderjurken van Indiase katoen gezusterlijk naast de plooirokken en kokette japonnetjes. Ik was een kind van twee werelden: enerzijds was er dat liberale, dat allesoverheersende ‘leven en laten leven’ en anderzijds dat eerlijk-zullen-we-alles-delen.
Mijn schooltijd waarin ik tegen betaling opstellen schreef en mezelf, en mijn opdrachtgevers, regelmatig in de problemen bracht, omdat niet deskundige leraren me verdachten van plagiaat, lag ineens ver achter me.
Ik wilde schrijven en zou schrijven!
Inmiddels heb ik vier zoons en een dochter, twee kleinzoons en een kleindochter. De kinderen zijn de deur uit en ik schrijf. Ik schrijf altijd. Ik schrijf iedere dag. Ik schrijf zeven dagen per week. Het maakt me niet uit of het dag of nacht is en ook niet of het vakantie is: ik schrijf en dat heb ik altijd zo gewild.
Het maakt me niet zo veel uit wat ik schrijf. De match met de opdrachtgever is voor mij het belangrijkste, wanneer die er is, komt het met de tekst ook in orde. |